Wetenschappelijke studies over de behandeling van mouches volantes

Kunnen mouches volantes weer verdwijnen? Ervaringen

Sinds 2013 hebben uitgebreide wetenschappelijke studies belangrijke nieuwe inzichten opgeleverd over de effectiviteit van bepaalde micronutriënten bij de behandeling van mouches volantes. In vijf klinische onderzoeken toonden Europese wetenschappers significante verbeteringen bij patiënten met mouches volantes door het gebruik van VitroCap®N.

Dit voedingssupplement bevat:

  • 5 mg zink
  • 40 mg vitamine C
  • 26,3 mg druivenpitextract (met 25 mg proanthocyanidinen)
  • 100 mg citrusvruchtextract (met 60 mg bioflavonoïden zoals hesperidine)
  • 125 mg L-lysine
Schematische illustratie van het glasvocht met collageenvezels in normale en in geklonterde toestand. Links: normale collageenvezels ondersteund door micronutriënten en enzymen zoals vitamine C, vrije aminozuren, zink en extracellulaire superoxidedismutase (SOD). Rechts: geklonterde collageenvezels met minder micronutriënten. Gebaseerd op studies van E. Ankamah, J.M. Nolan en L.C. Huang.
Een vereenvoudigde schematische weergave die de normale en samengeklonterde collageenvezels in het glasvocht weergeeft, gebaseerd op het werk van E. Ankamah, J.M. Nolan en L.C. Huang.

Selecteer een klinische studie uit de onderstaande lijst om volledige details te bekijken over de opzet, de resultaten en de downloadbare bestanden:

Klinische studie 2024 & 2021, Waterford, Ierland: 6 maanden | Placebo-gecontroleerd | Dubbelblind | 61 patiënten

Naam van de studie: FLIES (Floater Intervention Study, in het Nederlands: Mouches Volantes-interventiestudie)

Titel van de publicatie: Dieettherapie met een gerichte micronutriëntformulering vermindert het visuele ongemak dat gepaard gaat met glasvochtdegeneratie (origineel: Dietary Intervention With a Targeted Micronutrient Formulation Reduces the Visual Discomfort Associated With Vitreous Degeneration)

⇓ PUBLICATIE DOWNLOADEN

(Ankamah E et al (2021) Translational Vision Science and Technology, 10(12):19)

Onderzoeksteam: Emmanuel Ankamah, Marina Green-Gomez, Warren Roche, Eugene Ng, Ulrich Welge-Lüßen, Thomas Kaercher en John M. Nolan

Studieopzet: The FLIES study is the first to assess the impact of targeted nutritional supplementation on vitreous floaters, in the context of a randomized, double-blind, placebo-control

De FLIES-studie is de eerste in zijn soort die het effect van gerichte voedingssupplementen op mouches volantes onderzocht in een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde klinische studie. Aan het onderzoek namen 61 patiënten deel in de leeftijdscategorie van 18 tot 79 jaar, die gedurende zes maanden dagelijks VitroCap®N of een placebo innamen. De evaluatie vond plaats aan de hand van de volgende meetmethoden:

    1. Vragenlijst over hinder door mouches volantes:
      Het onderzoeksteam gebruikte een speciale vragenlijst waarin de subjectieve ervaringen van patiënten werden vastgelegd. Deze bevatte beoordelingsschalen om het visuele ongemak te meten, waarmee uiteindelijk een klachtenscore werd berekend.
    2. Omvang van de glasvochttroebeling:
      Met behulp van de ultra-groothoek beeldmodule van de SPECTRALIS HRA + OCT van Heidelberg Engineering GmbH maakte het team een 30 seconden durende video van het glasvocht in een gezichtsveld van 102° met kruispolariserend infraroodlicht. De patiënten moesten hun blik in verschillende richtingen bewegen en daarna terugkeren naar een intern fixatiepunt. Uit de video werden vijf stilstaande beelden geselecteerd vanuit verschillende hoeken. De contouren van de troebelingen werden handmatig omlijnd, de oppervlakten afzonderlijk (in cm²) berekend en vervolgens bij elkaar opgeteld.
    3. Beoordeling van de visuele functie:
      Het onderzoeksteam evalueerde de visuele prestaties met diverse tests:
      • De best gecorrigeerde gezichtsscherpte (BCVA) werd gemeten met de computergestuurde Test Chart 2000 Xpert en de LogMAR Early Treatment Diabetic Retinopathy Study-kaart.
      • De contrastgevoeligheid voor letters werd bij vijf verschillende ruimtelijke frequenties bepaald met de Test Chart 2000 PRO.
      • De functionele contrastgevoeligheid werd getest met de Acuity-plus test uit de Advanced Vision and Optometric Test-serie.
      • De gevoeligheid van kegeltjes en staafjes werd gemeten met de Flicker-Plus test.
  •  

Resultaten: In het onderzoek werden significante verbeteringen aangetoond in zowel subjectieve visuele klachten als objectieve parameters.

  1. De klachtenscore verbeterde bij 67% van de patiënten aanzienlijk. Dit betekent een zeer significante subjectieve vermindering van mouches volantes.

Lijngrafiek die de verandering in slecht zicht door troebelingen in het glasvocht vergelijkt tussen placebo en VitroCap®N over zes maanden. Beide groepen starten rond score 4. Na zes maanden blijft de placebogroep vrijwel gelijk, terwijl de VitroCap®N-groep duidelijk verbetert tot rond score 2. Het verschil is statistisch significant (aangegeven met een sterretje).

2. Bij 77% van de patiënten werd een vermindering van de omvang van de glasvochttroebeling vastgesteld.

OCT-beelden uit de FLIES-studie van hetzelfde oog. A: bij aanvang van de studie zijn uitgebreide glasvochttroebelingen zichtbaar, handmatig omlijnd in geel. B: na zes maanden behandeling is een duidelijke afname van de troebelingsgebieden te zien, wat een significante verbetering aantoont.

3. Er werd een significante verbetering van de visuele functie waargenomen met betrekking tot de contrastgevoeligheid.

Tabel met resultaten uit de FLIES-studie. Links (groene vakken, placebogroep): geen significante verbetering na zes maanden in glasvochttroebeling of contrastgevoeligheid. Rechts (blauwe vakken, VitroCap®N-groep): significante vermindering van glasvochttroebeling (van 121,31 ± 90,96 cm² naar 99,78 ± 79,87 cm², p < 0,001) en significante verbetering van contrastgevoeligheid (van 0,70 ± 0,32 naar 0,76 ± 0,32, p = 0,047).

De resultaten in de verumgroep wijzen erop dat het innemen van de speciale combinatie van antioxidatieve en antiglycaterende micronutriënten een positief effect kan hebben op de mechanismen die bijdragen aan de degeneratie van het glasvocht.

Klinische studie 2019, Sint-Petersburg, Rusland: 3 maanden | Patiënt-controleonderzoek | 32 patiënten

Titel van de publicatie: Effectiviteit van “Vitrocap” bij patiënten met glasvochtdegeneratie (origineel: Efficacy of “Vitrocap” in patients with vitreous degeneration)

⇓ PUBLICATIE DOWNLOADEN

(Varganova TS et al (2019) ОФТАЛЬМОФАРМАКОЛОГИЯ [OPHTHALMOPHARMAKOLOGIE], 12, 67-72.)

Onderzoeksteam Т.S. Varganova, А.G. Veryasova en Е.D. Erysheva

Studieopzet: Het hoofddoel van dit onderzoek was om de klinische effectiviteit van voedingssupplementen bij patiënten met glasvochtdegeneratie te evalueren. Daarnaast werden de psychologische kenmerken van personen die klaagden over mouches volantes onderzocht.

De klinische studie werd uitgevoerd bij 32 patiënten van 37 tot 57 jaar, bij wie door middel van oogechografie glasvochttroebelingen waren vastgesteld. De patiënten werden in twee groepen verdeeld: 16 patiënten met symptomatische mouches volantes kregen gedurende drie maanden VitroCap®, de andere 16 (zonder visuele klachten door hun floaters) werden niet behandeld.

De evaluatie werd uitgevoerd met behulp van de volgende criteria:

    1. Vragenlijst over hinder door mouches volantes:
      Het onderzoeksteam ontwikkelde een schaal om de impact van de visuele beperking op het kijkcomfort te beoordelen. De schaal liep van 1 tot 4:
      1. – “Ik kan niet werken en heb een ziekteverlof nodig.”
      2. – “Ik zie dagelijks mouches volantes die mij belemmeren bij activiteiten die goed zicht vereisen.”
      3. –“Ik merk soms mouches volantes op.”
      4. 4 –“Ik merk geen mouches volantes op.”
    2. Standaard-oogechografie: Voor en na de behandeling werden de ogen onderzocht met de Tomey UD-800. Deze scan maakt gebruik van geluidsgolven om het inwendige van het oog in beeld te brengen. De instellingen werden per patiënt individueel bepaald en bij vervolgmetingen ongewijzigd gelaten. De positie en dichtheid van de troebelingen werden gecontroleerd en vastgelegd.
    3. Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI): De MMPI-test werd gebruikt om te begrijpen hoe patiënten emotioneel reageren op visuele klachten. Deze omvatte vragen over persoonlijkheidskenmerken zoals buitensporige bezorgdheid of sterke emotionele reacties. Ook de eerlijkheid van de antwoorden werd beoordeeld.
  1.  

Resultaten: In het onderzoek werden significante verbeteringen aangetoond in zowel subjectieve visuele klachten (vragenlijst) als objectieve parameters (oogechografie) na de behandeling met VitroCap®.

  1. De klachtenscore verbeterde bij 76% van de patiënten.

    Cirkeldiagram met studieresultaten uit 2019 naar VitroCap®N. Bij 76% van de patiënten (Categorie I, rood) verdwenen de klachten volledig of trad een duidelijke vermindering op. Bij 24% van de patiënten (Categorie II, blauw) werden geen veranderingen waargenomen.

  2. Bij 32% van de patiënten werd in de B-scan een vermindering van het aantal troebelingen, wat ook werd bevestigd door een kleiner aantal echogene pieken in de A-scan.
    Bovendien werden bij 80% van de patiënten kwalitatieve verbeteringen van de glasvochttroebelingen waargenomen, zoals een lagere amplitude van de echopieken.
    B-scanbeelden van patiënt P. vóór (links) en na (rechts) behandeling met VitroCap®N. Links: dwarse projectie toont een matige hoeveelheid glasvochttroebelingen met 21 pieken met lage amplitude. Rechts: na drie maanden gebruik van VitroCap®N zijn de troebelingen verminderd en resteerden 12 pieken met lage amplitude.
    Patiënt P. vóór (links) en na (rechts) behandeling met VitroCap®. B-scan: Dwarse projectie langs de meridiaan tot 6 uur, matige hoeveelheid “troebelingen” in het glasvocht. A-scan vóór gebruik van VitroCap®N: 21 pieken met lage amplitude. Na 3 maanden VitroCap®N: 12 pieken met lage amplitude. © Т.S. Varganova, A.G. Veryasova en E.D. Erysheva

De observaties bevestigden dat het gebruik van VitroCap® het visuele comfort verbetert en in de meeste gevallen de subjectieve klachten van patiënten over mouches volantes vermindert. Bovendien was er een zichtbare trend naar een afname van de glasvochttroebelingen en een verbetering van hun kwalitatieve eigenschappen.

Observationele studie 2018, Warschau, Polen: 3 maanden | 463 patiënten

Titel van de publicatie: Het effect van orale suppletie met L-lysine, hesperidine, proanthocyanidinen, vitamine C en zink op de beoordeling van de visuele kwaliteit bij patiënten met mouches volantes (origineel: The Effect of Oral Supplementation with L-lysine, Hesperidin, Proanthocyanidins, Vitamin C and Zinc on Subjects’ Assessment of the Quality of Vision in Patients with Vitreous Floaters)

⇓ POSTER DOWNLOADEN

⇓ SAMENVATTING DOWNLOADEN

(Sobol M et al (2018) Journal of Alzheimer’s Disease, 64 (3),1034.)

Onderzoeksteam: Maria Sobol, Maciej Osęka, Thomas Kaercher en Bettina Schmiedchen

Studieopzet: Het observationele onderzoek werd uitgevoerd bij 463 patiënten van 15 tot 61 jaar. De symptomen van mouches volantes werden vóór de behandeling beoordeeld. Voor de analyse werden de deelnemers ingedeeld naar geslacht en binnen deze groepen naar leeftijdscategorieën (20–30, 30–40, 40–50, 50–60, 60–70, 70–80 en 80 jaar).
De evaluatie vond plaats vóór de behandeling en na 3 maanden na behandeling met de VitroCap®N-formule waarbij de volgende metingen werden uitgevoerd:

  • Vragenlijst over de hinder door mouches volantes: Het onderzoeksteam ontwikkelde een vragenlijst om de intensiteit van het visuele ongemak en de situaties waarin patiënten mouches volantes waarnemen, te registreren.
    1. Visuele klachten:
      • 0 – geen (none)
      • 1 – gering (small)
      • 2 – mild (mild)
      • 3 – zeer storend (highly disturbing)
      • 4 – extreem storend (extremely disturbing)
    2. Situaties waarin de klachten optreden:
      • 0 – geen (no such situations)
      • 1 – autorijden (driving a car)
      • 2 – lezen (reading)
      • 3 – andere levenssituaties (other unclassified life situations)

Resultaten: Uit het onderzoek bleek dat er aanzienlijke verbeteringen optraden in zowel de subjectief ervaren visuele klachten alsook in de situaties waarin deze werden waargenomen.

  1. Visuele klachten: Vóór de behandeling meldde 90% van de patiënten visueel ongemak door mouches volantes, waarbij 27% milde symptomen, 28% matige symptomen, 28% ernstige symptomen en 7% extreem ernstige symptomen had.
    De suppletie leidde tot een duidelijke verlichting van de klachten. Grotere verbeteringen in het gezichtsvermogen werden waargenomen bij jongere patiënten (<50 jaar), terwijl er geen verschillen tussen mannen en vrouwen werden vastgesteld.
    Na de behandeling met de VitroCap®N-formule meldde 64,7% van de patiënten een matige, significante of zeer duidelijke verbetering van de visuele klachten.
    Staafdiagram uit de VitroCap-studie 2018 over de subjectieve ervaren hinder van glasvochttroebelingen bij vrouwen en mannen. Bezoek 1 toont meer patiënten die hun klachten als mild tot zeer storend ervaren (donkere kleuren). Bij bezoek 2 is het aandeel patiënten met geen of geringe klachten duidelijk toegenomen, terwijl de categorieën zeer storend en extreem storend zijn afgenomen.
    ©Maria Sobol, Maciej Osęka, Thomas Kaercher en Bettina Schmiedchen
  2. Situaties waarin de klachten werden waargenomen: Na de suppletie steeg het percentage patiënten dat aangaf “geen dergelijke situaties” te ervaren significant.
    Staafdiagram uit de VitroCap-studie 2018 over subjectief ervaren visuele klachten. Bij vrouwen en mannen werden de klachten vergeleken tussen bezoek 1 en bezoek 2. Kleurcategorieën: lezen (oranje), autorijden (rood), andere leefsituaties (groen) en geen dergelijke situaties (lichtgroen). Na behandeling nam het aandeel patiënten zonder klachten toe, terwijl de ervaren problemen bij lezen en andere situaties afnamen.
    ©Maria Sobol, Maciej Osęka, Thomas Kaercher en Bettina Schmiedchen

Klinische studie 2015, Minsk, Wit-Rusland: 3 maanden | Patiënt-controleonderzoek | 62 patiënten

Titel van de publicatie: Ervaringen met het gebruik van VitroCap® bij glasvochtdegeneratie (origineel: Experience of VitroCap® use in vitreous degeneration)

⇓ PUBLICATIE DOWNLOADEN

(Marchenko L et al (2015) ОФТАЛЬМОЛОГИЯ Восточная Европа [OPHTHALMOLOGY Eastern Europe], 2 (25),123-128.)

Onderzoeksteam: L.N. Marchenko, A.A. Dalidovich, T.V. Kachan, I.G. Gudievskaya, N.V. Nikitina en M.G. Lonskaya

Studieopzet: In dit klinisch onderzoek werden 62 patiënten van 40 tot 64 jaar geïncludeerd om de werkzaamheid van VitroCap® bij de behandeling van glasvochtdegeneratie te beoordelen. De aanwezigheid van glasvochttroebelingen werd bevestigd met behulp van oogechografie.

De patiënten werden verdeeld in twee groepen:

  • Behandelgroep (Groep I): 29 patiënten (58 ogen) kregen dagelijks één capsule VitroCap® bij de maaltijd.
  • Controlegroep (Groep II): 33 patiënten (66 ogen) kregen geen behandeling voor glasvochtdegeneratie.

Beide groepen waren vergelijkbaar qua leeftijd en medische parameters. De evaluatie vond plaats drie maanden na de behandeling.

De evaluatie vond plaats drie maanden na de start van de behandeling, op basis van de volgende methoden:

  1. Vragenlijst over hinder door glasvochttroebelingen:
    Het onderzoeksteam ontwikkelde een schaalvragenlijst om het effect van de behandeling te beoordelen: “Hoe is de toestand van elk van uw ogen 3 maanden na de start van de behandeling veranderd?”
    • Beter / Beter 
    • Beter / Onveranderd
    • Beter / Slechter 
    • Onveranderd / Onveranderd 
    • Slechter / Onveranderd 
    • Slechter / Slechter
  2. Onderzoek van het glasvocht:
    De onderzoekers beoordeelden de mate van degeneratie met B-scan-echo, spleetlamponderzoek en OCT.
  3. Analyse van de visuele functie:
    De visuele prestaties werden beoordeeld door meting van de gezichtsscherpte en een autorefractietest.

Resultaten:

Na drie maanden gebruik van VitroCap® meldde 65,5% van de patiënten een verbetering van de kwaliteit van het zien. Ter vergelijking: in de controlegroep was dit slechts 12,4%.

De veranderingen die bij het spleetlamponderzoek en de B-mode-glasvochtechografie werden waargenomen, waren in beide groepen vergelijkbaar. Daarnaast werden geen significante veranderingen in de visuele functie vastgesteld.

Resultaten uit de 2015-studie met VitroCap®. Balkdiagram links: 65,5% van de patiënten in de VitroCap-groep ervaarde verbetering tegenover 12,2% in de controlegroep (p < 0,05). Slechtere uitkomsten kwamen minder vaak voor in de VitroCap-groep (13,8%) vergeleken met de controlegroep (30,3%). Tabel rechts: bij 51,7% van de patiënten in de VitroCap-groep verbeterden beide ogen (tegenover 6,1% in de controlegroep). Ook het aandeel patiënten zonder verbetering of met verslechtering was duidelijk lager in de VitroCap-groep.

Klinische studie 2013, Heidelberg: 3 maanden | Observationele studie | 24 patiënten

Titel van de publicatie: Met voeding tegen storende visuele klachten – observatie van resultaten bij symptoomverbetering van mouches volantes na voedingsbeïnvloeding van de glasvochtstofwisseling (origineel: With dietary means against an annoying visual disturbance – Observation of application results in symptom improvement mouches volantes after nutritional influence on the vitreous metabolism)

⇓ POSTER VAN DE STUDIES 2013 & 2014 DOWNLOADEN

Onderzoeker: Dr. Th. Kaercher
Studieopzet:

Aan de observationele studie namen 24 patiënten deel in de leeftijd van 21 tot 81 jaar. De aanwezigheid van glasvochttroebelingen werd bevestigd via spleetlamponderzoek. Meer dan 80% van de deelnemers meldde klachten over het gezichtsveld. Alle patiënten werden gedurende drie maanden behandeld met VitroCap®.

De subjectieve mate van hinder door glasvochttroebelingen vóór en na de behandeling werd beoordeeld met behulp van de volgende methode:

  • Vragenlijst over hinder door glasvochttroebelingen: Deze vragenlijst werd ontwikkeld om de intensiteit van de klachten vast te leggen, evenals het tijdstip van de dag en de activiteiten waarbij patiënten last hadden van troebelingen.
    • Visueel ongemak:
      • o schaal van 1 (nauwelijks) tot 5 (extreem)
    • Tijdstip:
      • ‘s ochtends
      • ‘s avonds
    • Activiteiten:
      • lezen
      • autorijden
      • opstaan na liggen of zitten
      • andere situaties

Resultaten: Binnen de studie werd na inname van VitroCap® een verbetering van de subjectief ervaren klachten vastgesteld – zowel in de ochtend als in de avond, en bij activiteiten zoals lezen.
In totaal meldde 87,5% van de patiënten een verbetering van de klachten na de behandeling met VitroCap®.

3D-balkdiagram met studieresultaten na drie maanden gebruik van VitroCap® (n = 24). Bij 21 patiënten (87,5%) werd verbetering vastgesteld, terwijl bij 3 patiënten (12,5%) geen verbetering werd waargenomen.